De Autoriteit Consument & Markt (ACM) maakte 9 december de tarieven bekend die leveranciers van stadswarmte in 2023 maximaal bij hun klanten in rekening mogen brengen. Naast het verbruikstarief gaat ook het vaste leveringstarief omhoog: van €470 naar €549 per jaar. Oorzaak van de stijging zijn de gestegen gasprijzen. De warmtetarieven zijn hieraan gekoppeld. Ook gaat de btw op energie na een tijdelijke verlaging weer omhoog naar 21%. Energieleveranciers moeten hun tarieven voor 2023 uiterlijk 31 december aan hun klanten communiceren.
Prijsplafond beperkt financiële gevolgen in 2023
Ondanks de enorme stijging blijven de financiële gevolgen voor de meeste van de circa 500.000 huishoudens met stadsverwarming beperkt. Door het prijsplafond is de consument voor de eerste 37 GJ aan warmte €47,38 per GJ kwijt. Dat is iets minder dan het huidige maximumtarief van €48,60. Consumenten die meer warmte gebruiken, betalen daarvoor wel de volle prijs van maximaal €90,91 per GJ.
mogelijk financiële klap in 2024
Als de tarieven hoog blijven, worden woningbezitters met stadsverwarming wel hard in hun portemonnee geraakt als het prijsplafond in 2024 eindigt. Dit speelt ook bij huishoudens met een gasaansluiting. Vereniging Eigen Huis adviseert huiseigenaren zich hierop voor te bereiden, bijvoorbeeld door de eigen woning te isoleren. Maar daar zijn volgens haar ook hulp en aanvullend beleid vanuit het Rijk voor nodig. Verder blijft de vereniging ervoor pleiten dat de politiek vaart maakt met de voorgenomen loskoppeling van de warmtetarieven en de gasprijs.
Andere manier van berekenen
De ACM heeft de warmtetarieven dit jaar gebaseerd op de gemiddelde handelsprijs voor gas in de periode van 4 oktober tot 4 december. Volgens de regels moet het maximumtarief eigenlijk worden gebaseerd op de gemiddelde prijs van jaarcontracten hiervoor. Omdat die nu niet worden aangeboden, moest de toezichthouder voor een andere methode kiezen.