Vooral de productie van windmolens op land zorgde voor de groei, met bijna een dubbele groei ten opzichte van vorig jaar. Op zee was de productiegroei met 20 procent een stuk lager. Hoewel de absolute bijdrage van zonnepanelen in november minder was, was de productie nog altijd 50 procent meer dan vorig jaar door de groei van het aantal geplaatste panelen.
Biomassa leverde ongeveer de helft van de hernieuwbare energie. Hieronder valt onder andere houtgebruik voor verwarming van woningen en andere gebouwen, biomassagebruik in de industrie en in warmtenetten, bijstook in kolencentrales, biogas uit bijvoorbeeld mest, energieproductie uit afvalcentrales en het bijmengen van biobrandstof bij diesel en benzine.
De hernieuwbare opbrengst van warmtepompen, dankzij warmte die uit de omgeving wordt onttrokken, steeg met 10 procent tot 2,6 petajoule. Gelijk aan ongeveer 75 miljoen kubieke meter aardgas. Daarbij is aangenomen dat burgers met warmtepompen hun thermostaat ook 1,5 graden Celsius lager hebben staan dan normaal.
Op zondag 6 november was er ook nog een record. Bijna 50 procent van alle in Nederland verbruikte elektriciteit kwam die dag uit wind. Wind was de belangrijkste producent, gevolgd door biomassa en zon.