In het voorstel dat de Europese Commissie 15 december presenteert, wordt ruim 200 miljard euro EU-geld voor deze ‘renovatiegolf’ uitgetrokken. Vorig jaar overwoog de Commissie, als onderdeel van de Green Deal, de renovatie van 35 miljoen gebouwen. Die ambitie wordt bijna verdubbeld als de lidstaten en het Europees Parlement met het voorstel akkoord gaan. Beter geïsoleerde huizen verbruiken minder energie, wat de klimaatopwarming afremt. Ook leidt renovatie tot een lagere energierekening.
De F- en G-labels zijn de laagste energiecertificaten voor huizen. De Commissie stelt voor de indeling zo aan te passen dat elke categorie – van A tot en met G – ongeveer 15 procent van het huizen- en kantorenbestand in de lidstaten omvat. Vanaf 2027 mogen er geen kantoren meer met een G-label zijn, vanaf 2030 ook geen huizen meer.
Vanaf 2050 alle woningen A-label
Het F-label gaat vanaf 2033 in de ban. De Commissie wil op deze manier binnen tien jaar ruim 30 procent van de circa 200 miljoen gebouwen, waarvan het merendeel uit woningen bestaat, fors verbeteren. Daarna is het aan de lidstaten zelf om het tempo te bepalen waarin ze de overige 140 miljoen woningen verduurzamen. In 2050 moeten in principe alle gebouwen klimaatneutraal zijn (A-label), dus verwarmd en gekoeld zonder CO2-uitstoot.
Volgens de Commissie wordt momenteel jaarlijks 11 procent van de gebouwen enigszins opgeknapt. Dat tempo moet omhoog en de omvang van de renovatie dient uitgebreid, driekwart van de gebouwen scoort namelijk slecht qua energieverbruik. Het overgrote deel van het woningen- en kantorenbestand (85 procent) staat er nog vele decennia.
De Commissie wijst erop dat in het Europese herstelfonds 61 miljard euro beschikbaar is voor renovatie, in het nieuw op te richten klimaatfonds nog eens 144 miljard euro. Daarnaast investeren de lidstaten zelf en de Europese Investeringsbank (EIB) volop in het verduurzamen van huizen en kantoren.
Waterstof
Naast het renovatieplan komt de Commissie met een voorstel dat het gebruik van waterstof moet stimuleren. Het gaat om afspraken over het gebruik van het bestaande aardgasnet voor waterstof, over de aanleg van nieuwe pijpleidingen en het mengen van waterstof met gas, zodat de consument schoner kookt en verwarmt.