De tweede helft van het jaar was het typische hoogseizoen op de markt. Toch had de export volgens de marktonderzoekers van PV InfoLink nog hoger uit kunnen vallen als er geen knelpunten waren geweest bij de productie van zonnepanelen zoals het tekort aan grondstoffen, de rantsoenering van energie en de hoge transportkosten.
Europa en Azië bleven de grootste exportmarkten met een gezamenlijk marktaandeel van 70 procent. Het Aziatische marktaandeel daalde daarbij ten opzichte van 2020, terwijl het Europese aandeel groeide. Andere opkomende markten, zoals Latijns-Amerika en het Midden-Oosten, zagen hun aandeel in de importvolumes licht toenemen.
De top 10-exportlanden voor China waren in grootte van volgorde achtereenvolgens Nederland, Brazilië, India, Japan, Australië, Spanje, Chili, Pakistan, Griekenland en Portugal.
De Europese markt importeerde daarbij 40,9 gigawattpiek aan zonnepanelen; een stijging van 54 procent ten opzichte van de 26,7 gigawattpiek een jaar eerder. Binnen de Europese importen was Nederland dus goed voor een marktaandeel van 58 procent. Naast Nederland en Duitsland kennen daarbij ook Spanje, Griekenland en Portugal importvolumes op gigawattschaal.
De Aziatische markten importeerden 23,3 gigawattpiek aan Chinese zonnepanelen, tegen 22,4 gigawattpiek een jaar eerder. Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en Afrika importeerden respectievelijk 16,6 gigawattpiek, 6,4 gigawattpiek en 2,5 gigawattpiek aan zonnepanelen. Brazilië was na Nederland met 11,3 gigawattpiek de grootste importeur van Chinese zonnepanelen.